maandag 27 januari 2014

Altijd Even Goor; Het Avondeten!

Terugkijkend op mijn jeugd, denk ik: arme, arme moeder van ons. Wij, de vier miezerige, muizerige kinderen van mijn moeder, waren rampzalig slechte eters. Wij aten niks. Wij kenden geen honger. Wij vonden al haar eten OF goor OF ranzig OF smerig OF walgelijk. 

Als mijn moeder haar gerechten voor onze schriele smoeltjes zette, jankten wij zonder eerst ook maar te kijken wat het was:

"O nee he. Zeker weer net zo goor als gister!"
"Iel. Dit ruikt naar kots!"
"Het ziet er uit als kattendiarree."
"Waarom doe je ALTIJD al die smerige dingetjes erin?"
"Dit vind jij ZELF niet eens lekker!"

Op een dag toen mijn moeder mij (graatje met slobberkleding) naar binnen riep om te komen eten, stapte ik de keuken binnen en zei ik: “O! Hee! Komt die stank gewoon HIER vandaan!” 
Ik had buiten al een tijdje in een ‘gore walm’ gespeeld en ineens vielen de puzzelstukjes op hun plek. Natuurlijk kwam die walm bij ons thuis vandaan! Wat een grap dat ik zoiets vanzelfsprekends niet meteen door had!

Nog erger werd het als onze mama een nieuw recept waagde uit te proberen. (“Is toch leuk! Iets nieuws!”) Wij trokken dat gewoon bijna niet. NOG goorder!?
“Wat we normaal eten is al ranzig genoeg hoor!” sneerden wij met onze uitgemergelde bekjes over tafel.

Nu ben ik groot (ondanks het feit dat ik in mijn jeugd niet meer dan 400 calorietjes binnen heb gekregen) en nu heb ik zelf kinderen. Deze week zat ik in een heerlijke nieuwe-recepten-flow. Ik probeerde op dag 1 lasagne met prei, spek en mozzarella uit. Zeer tevreden met het resultaat probeerde ik op dag 2 spruitjes met pecannootjes, spekjes en ricotta. Fantastisch!

De oorwurmgezichtjes van Snipje en Snaakje spraken helaas boekdelen. Chagrijnig prikkend in hun spruitjes gromden ze onder andere: 

"Ik hoef nie meer!" (de seconde nadat het eten geland was op Snaakjes bord)
"Wat hiervan is om op te eten?" 
"Er zit gras op!" 
"Het ziet er lekker uit. Grapje." 

Boontje komt om zijn loontje, denk ik. 

Sorry, mam. 











maandag 20 januari 2014

Een Dooie Sneeuwwitje


Snipje (5) en Snaakje (3) kwamen deze week eensgezind tot de conclusie dat ze nu toch echt wel volwassen aan het worden zijn. Aanleiding hiervoor waren recente ontwikkelingen omtrent 1) De Wiebeltand 2) Zwemles en 3) 's Nachts Droog Zijn. Dus.
Nu de dames in eigen ogen praktisch volwassen zijn, mengen zij zich naar hartelust in volwassen gesprekken. Gevraagd en ongevraagd, gepast en ongepast. Meestal ongepast. En ongevraagd. Maar goed.

Wij speelden met onze familie een leuk gespreksspel. Een spel waarin je elkaar weer eens anders leert kennen door antwoord te geven op hypothetische vragen als 'Als je iets artistieks zou doen voor de kost, wat zou dat zijn?' en 'Als je les zou geven op de middelbare school, welk vak zou je geven?'

Snipje en Snaakje vonden dit precies een spel voor hen, volwassen als ze waren.
Wij grown ups staken van wal met: 'Als je een filmster was, wie zou je willen zijn?
We noemden vervolgens namen als Jennifer Lawrence en Eva Longoria. Snipje riep er dwars door heen: 'Mega Mindy!' 
Snaakje keek glazig.

Volgende vraag. 'Als je een ander vak moest kiezen, wat zou je willen worden?
Snipje, die überhaupt geen vak heeft, loeide meteen: 'Circusartiest!'
Snaakje zwamde: 'Ballette bene hoog oppe dak!' 
Ik vermoed dat ze bedoelde: 'Ook circusartiest!'. Ze is nogal in de na-aap-fase, namelijk.
De laatste vraag van de avond was: 'Met welke invloedrijke of beroemde persoon zou je een avond uit eten willen?' 
Wij gingen onder andere voor Michelle Obama, Martin Luther King en Moeder Theresa. O, en Rapunzel, Snipjes idee. Snaakje was inmiddels afgehaakt.

Die laatste vraag, over het uit eten gaan, daar kwam ik niet uit. Ik wilde wel uit eten met een paar mensen, maar die waren alleen niet heel beroemd. Ik bleef maar denken en denken zonder iemand te kunnen noemen. Ik vond het wel een erg leuke vraag en wilde dus ook per se iemand bedenken. Pffff. Wie!? Mijn lieve Snipje zag me worstelen. Na een tijdje besloot ze mij maar uit de brand te helpen, met best een strakke oplossing:
“Ach mam, anders ga je gewoon uit eten met Sneeuwwitje. Die valt na een uurtje dood neer. Kun je lekker met jezelf uit eten.” 

Thanx, pop. Doe ik dat wel. Of ik ga uit eten met mijn volwassen, bijzonder praktische vijfjarige. Verveelt nooit.



maandag 13 januari 2014

Mijn Hekel aan Hijgen


Als je net zwanger bent geweest, weeg je meestal meer dan je leuk vindt. In de weken erna doe je eerst nog braaf een beetje rustig aan, maar daarna gaat het kriebelen. Zodra de baby zijn eerste lachje heeft geproduceerd denk je: "Yep! Hij is groot en zelfstandig! Kan best even zonder mij!'  en dan ren je naar de sportschool voor het binnenhalen van je slanke lijn.

Ik wel in elk geval. Ik ging naar de sportschool. De sportschool is erg stom. Dat weet iedereen, maar dat was ik even vergeten. De meeste mama's krijgen daarbinnen al veel te snel te maken met het Grote Probleem van de Rode Kop en Het Zweet. Dat is bij mij niet zozeer waarom ik sportscholen stom vind, hoor. Ik heb volgens mij geen zweetklieren (ze hebben het in elk geval nog nooit gedaan) en een rode kop krijg ik alleen als Snipje en Snaakje mij mogen schminken. Ik krijg altijd op wonderlijke wijze een witte kop als ik Zumba/opdruk/crunch/step. Heel apart.

Dus de rode kop en het zweet zijn niet wat ik zo tegen heb op sportscholen. Nee, het is het hijgen. Ik heb een GROTE hekel aan hijgen. Hijgen is niks voor nette mensen. Dat raspende geluid… Al dat gepuf, geblaas, gesnork, geoempf en gespetter. Charmant hoor. Ook vreselijk stom dat, als je stopt met wat voor onnodig inspannends je aan het doen was, dat je dan nog minstens vijf minuten zit na te hijgen. Alsof je nog niet genoeg gehijgd hebt!
Ik erger me altijd groen en geel aan het feit dat ik mijn ademhaling dan niet meteen weer op de beschaafde stand krijg. Ook al doe ik heel erg mijn best om geruisloos adem te halen als ik net gerend/gesprongen/gefietst/iets anders idioots gedaan heb, het blijft klinken als
"HUUUUHHHHGG - FFFFFGHGHGKH - HUUUUUUHHHHGG - FFFFFGHKFHFF" 

En het gaaaaat maar door! Als ik mijn adem dan gewoon een tijdje in probeer te houden omdat ik anders klink als een locomotief met bronchitis, dan breekt mijn gehijg gewoon dwars door mijn wilskracht heen en klink ik alsnog als een krom paard na een mislukte circusact.

Ik vind hijgen gewoon iets heel overdrevens, iets achterhaalds ook. Iets dat echt niet meer in onze beschaving thuishoort. Hijgen is voor Neanderthalers.

Ik las laatst een enorm wijze uitspraak. Die wil ik graag met jullie allemaal delen. Volgens mij istie van Midas Dekkers. Hij zei dat het best zo kan zijn dat we langer leven als we veel sporten. Maar zeg dat we er een maand levensduur mee winnen, dan hebben die maand ook al lang weer verspeeld. In de sportschool. Hijgend.












maandag 6 januari 2014

Ik Zie, Ik Zie Voor Gevorderden




Ook wij spelen vaak -net als iedereen- het oersaaie, maar immer populaire spel  “Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet.” Dit spel wordt gek genoeg altijd in de auto gespeeld. Precies daar waar het praktisch onmogelijk is, want als iemand ietsjes te lang doet over het raden, dan is datgene dat geel met rood en stippeltjes was, alláng weer achter de horizon verdwenen. Maar goed, als papa en mama ben je het je kleuter/peuter verplicht. 

Nu is het alleen zo dat ONZE kleuter en peuter er nogal lang over deden om het door te krijgen. De spelregels bedoel ik. Zo switcht Snipje gerust twintig keer van ding als je het te snel raadt.
Snipje, strak starend naar Snaakjes jas: “Ik zie, ik zie wat jij niet ziet en de kleur is roze.”
Ik: “Snaakjes jas?”
Snipje, geïrriteerd: “Neehee. DAT IS HET NIET!”
Ik: “Papiertje van de lolly?”
Snipje: “Nee!”
Ik: “Er is eigenlijk verder niks rozigs hier.”
Snipje, snel: “Nou, het was iets wat ik net zag maareh dat is eeh al weer heel ver terug. Om de hoek. Ahem.”

Snipje kan het in elk geval beter dan Snaakje. Die snapt geen biet van ‘ik zie, ik zie’, en speelt altijd een vreemde versie van ‘ik heb een dier in mijn hoofd’.
Snaakje: “Ik heb dier inne hoofd.”
Ik: “Is het een…
Snaakje, heel boos: “NEE!! IK heb dier inne hoofd.”
Ik: “Maar Sn..”
Snaakje, er dwars doorheen: Uhm…..isset  olifant?”
Ik haak hier meestal af.

Nou ja. Aan de andere kant moet ik juist dankbaar zijn voor de enorme sprongen die we al hebben gemaakt in het spelen van ‘Ik zie, ik zie’. Toen Snipje drie was, was het helemaal een ramp.
Toen ging het zo:

Ik: “Hee Snippeke, zullen we ‘ik zie, ik zie’ doen?”
Snipje, zonder een moment te wachten, vol vuur en achter elkaar door:
“Oke! Istie……koe? Istie…..staart? Istie…..buitenspele? JEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEJ!!!!!”

En daarmee was het spel afgelopen. Ik had er geen woord tussen gekregen. Bleef verbluft achter.