Ook
wij spelen vaak -net als iedereen- het oersaaie, maar immer populaire
spel “Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet.”
Dit spel wordt gek genoeg altijd in de auto gespeeld. Precies daar waar
het praktisch onmogelijk is, want als iemand
ietsjes te lang doet over het raden, dan is datgene dat geel met rood en
stippeltjes was, alláng weer achter de
horizon verdwenen. Maar goed, als papa en mama ben je het je kleuter/peuter
verplicht.
Nu is
het alleen zo dat ONZE kleuter en peuter er nogal lang over deden om het door
te krijgen. De spelregels bedoel ik. Zo
switcht Snipje gerust twintig keer van ding als je het te snel raadt.
Snipje, strak starend naar Snaakjes jas: “Ik zie, ik zie wat jij niet ziet en
de kleur is roze.”
Ik: “Snaakjes jas?”
Snipje, geïrriteerd: “Neehee. DAT IS HET NIET!”
Ik: “Papiertje van de lolly?”
Snipje: “Nee!”
Ik: “Er is eigenlijk verder niks rozigs hier.”
Snipje, snel: “Nou, het was iets wat ik net zag maareh dat is eeh al weer heel
ver terug. Om de hoek. Ahem.”
Snipje
kan het in elk geval beter dan Snaakje. Die snapt geen biet van ‘ik zie, ik zie’,
en speelt altijd een vreemde versie van ‘ik heb een dier in mijn hoofd’.
Snaakje: “Ik heb dier inne hoofd.”
Ik: “Is het een…
Snaakje, heel boos: “NEE!! IK heb dier inne hoofd.”
Ik: “Maar Sn..”
Snaakje, er dwars doorheen: Uhm…..isset
olifant?”
Ik haak hier meestal af.
Nou ja. Aan de andere kant moet ik juist dankbaar zijn voor de enorme sprongen
die we al hebben gemaakt in het spelen van ‘Ik zie, ik zie’. Toen Snipje
drie was, was het helemaal een ramp.
Toen ging het zo:
Ik: “Hee
Snippeke, zullen we ‘ik zie, ik zie’ doen?”
Snipje, zonder een moment te wachten, vol vuur en achter elkaar door:
“Oke! Istie……koe? Istie…..staart? Istie…..buitenspele? JEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEJ!!!!!”
En daarmee was het spel afgelopen. Ik had er geen woord tussen gekregen. Bleef
verbluft achter.