Ik leen in de bieb altijd de 'Psychologie'. Ik vind het enorm interessant wat babies schijnen te denken, wat tweelingen nu wel en niet hetzelfde doen en wat mensen met een half afgestorven brein doorgaans niet lusten op hun boterham. In mijn vrije tijd doe ik zelf opzienbarend onderzoek. Ik denk nu al geruime tijd na over het onderwerp 'personal space'. Het territorium van ieder mens. In de Psychologie heb ik ooit eens gelezen: een gemiddeld mens wil onbekenden buiten een cirkel van drie meter van zijn lijf, vrienden en familie hou je op een meter afstand en je partner en kinderen mogen tegen je aan staan. Klinkt logisch hè. Nu zag ik alleen (en hier komt mijn eigen opzienbarende aanvulling op het artikel) dat freak'n MEEUWEN dit ook hebben! ECHT WAAR!
Ik reed van school naar huis en op een dubbele lantaarnpaal zag ik een stuk of zes meeuwen zitten. En o, bizarrigheid: Ze zaten allemaal exact even ver van elkaar vandaan. Ik heb even stilgehouden om dit tafereeltje tot me door te laten dringen. Meeuwen! Hebben! Personal! Space! Ik probeerde in te schatten hoeveel centimeter (voor mijn gastartikel in Psychologie) en toen zag ik dat er tussen elke meeuw precies een andere meeuw had gepast. Wonderlijk. Heel wonderlijk… Ga ook eens op straat kijken. Ik beloof je dat je het gaat zien.
En meeuwen hebben gelijk. Personal space IS belangrijk. Ik ken iemand die nog nooit gehoord heeft van een persoonlijk territorium. Iemand, die mijn personal space helemaal niet respecteert. Die mij en mijn Marieke-gebied snoeihard uit zou lachen ALS hij zich zou realiseren dattie er met zijn lompe lijf altijd MIDDEN IN staat.
Ik noem 'm even Plakkerd. Een gesprek met hem verloopt zo. Plakkerd praat tegen me. Ik denk: 'Jakkes, Plak, waarom sta je zo dicht op me?' Ik doe een stap naar achter. Plakkerd denkt (onbewust) 'Wat sta je toch een end weg' en stapt dichterbij. Ik (heel beleefd) laat het een tijdje zo, maar ik merk dat ik me door deze korte afstand maar heel heel moeilijk op Plakkerd z'n verhaal kan focussen. Omdat ik per ongeluk de neushaartjes van Plakkerd sta te tellen. Daarom stap ik maar naar achter, natuurlijk direct gevolgd door Plakkerd, die zich potdorie alleen veilig lijkt te voelen binnen de onzichtbare muren van mijn personal space.
De derde keer dat ik een stapje naar achter moet doen, probeer ik het heel onopvallend te doen. Omdat Plakkerd het anders misschien door heeft. En ik vind Plakkerd echt heel aardig. Op zich. Eerst zet ik dus, behoedzaam en geluidloos, mijn ene voetje naar achter. Mijn gewicht is nog altijd op mijn voorste been, dicht bij Plakkerd. Ik let er goed op dat ik hem aankijk en nog steeds luistergeluidjes maak. Hmhm. Oja. Meen je dat nou?Dan, terwijl ik enorm empathisch reageer op zijn verhaal, verplaats ik onopvallend maar snel mijn gewicht naar mijn achterste been. Hier heb ik al mijn concentratie voor nodig. Ik knik snel nog een keer begrijpend naar Plakkerd, vul hem aan, en hups, daar sluit ik mijn voorste voetje weer aan. Om op mijn nieuwe stek te ontdekken dat Plakkerd helaas naar dit deel van de wereld is meeverhuisd. Kak.
Nee, neem dan meeuwen. Rotbeesten met chagrijnige smoelen, schelle stemmen, onchristelijke bedtijden en smerige eetgewoontes, maar zelfs ZIJ snappen het concept personal space. Die zitten gewoon netjes van elkaar af. Tsss.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten