maandag 26 mei 2014

Stralen In Mijn Paprikatrui





Toen ik zes was, wilde ik graag mooi zijn. Ik wilde lang, blond, golvend prinsessenhaar, mooie make-up en geweldige kleding. Helaas was geweldige kleding niet in de mode. Gek genoeg was lelijke kleding helemaal in. Intens lelijke kleding dan he, niet gewoon een beetje lelijk. Denk aan: geel-met-rode clowntjestruien, hondenpoepbruine tuinbroeken en paarse trainingspakken met bananen erop. Nee, niet retro-leuk. Gewoon helemaal niet leuk.

Qua haardracht hadden de meisjes een pony die ergens op je achterhoofd begon en een soort afdak vormde boven je jampotbrilletje en je hazentanden. Bij de jongens liep die pony helemaal rond. Stel je voor. Dat noemden onze moeders heel kek 'een bloempotkapsel.' Of een 'champignon.' Leuk hoor. Haha. Knip je eigen haar maar eens zo, met een pony van voor, van opzij EN van achter. Kijken of het dan nog zo grappig is.
Mijn haar, los van elke modegril, stond altijd alsof er een stevige wind van rechts kwam. Het haar rechts van mijn gezicht stond namelijk altijd naar binnen toe, wijzend naar mijn kin. Het haar links van mijn gezicht stond altijd naar buiten toe, wijzend naar de hele wereld behalve mijn kin. Je kon je ongans kammen, maar daar trok het zich niks van aan.

Ergens, vaag, had ik wel het vermoeden dat ik niet helemaal moeders mooiste was. Ik dacht diep na en besloot dat ik waarschijnlijk een heel eind op zou knappen van oorbellen. Knijpoorbellen. Die had ik ergens in een naaidoos zien slingeren en die leken  me het antwoord op al mijn vragen. Het waren grote, beschilderde, houten oorbellen. Ze pasten, voor zover ik als zesjarige kon zien, prima bij mijn gillend gele trui met daarop twee paprika's met gerimpelde gezichten. Met enig gepruts hingen de oorbellen en kon ik de straat op.

Ik denk dat die oorbellen vijf minuutjes hebben gehangen voor ik naar de wc moest, alwaar er eentje losliet en in de plee viel. Ik schrok daar zo van dat ik doortrok. Heb nog een kwartier sip in het water zitten staren. Het was op dat moment, op die plek, dat ik besloot een stoer kind te worden. Aangezien een mooi kind 'm niet ging worden. 

Dus. Heel droevig allemaal. Mocht je me nu eens tegenkomen op een doorsnee dinsdagochtend, in een oogverblindend jurkje, met mijn haar in de krul, strak in de lak en op onhandige hakjes, dan weet je waar dat gedrag vandaan komt. Snif.










bewijsstuk 1.




maandag 19 mei 2014

Gierende Stress En Pesto Potjes


Ik had stress. Grote, gierende stress. Ik moest namelijk pesto hebben. Pesto, zo snel mogelijk. Geen gewone, maar ROOOOJE pesto. Dus scheurde ik naar de Albert Heijn. Toen ik de auto daar parkeerde, zag ik dat Snaakje achterin de auto in slaap gevallen was. Sjit. Ik moest die freak'n pesto hebben. Wat zou ik doen? Zou ik Snaakje in de auto laten? Het was niet te zonnig of te warm. Dan zou het klusje in vijf minuten gepiept zijn. Of zou ik haar wakker maken, over mijn schouder werpen, hopen dat ze niet wakker zou worden (wat ze natuurlijk wel wordt) en dan met een krijsend, rood aangelopen, spartelend wurm door de Appie rennen op zoek naar pesto? Ik koos voor het eerste. Ik dubbelcheckte Snaakje, draaide het raampje op een kier, zette de auto op slot en rende op mijn hakjes naar de Albert Heijn. 

Fout nummer 1. Slechte bestrating
Ik kan best rennen op hakjes. Maar dan moet de straat wel een BEETJE netjes betegeld zijn. Was hier niet zo. Tegen de tijd dat ik bij het eerste putje aankwam had ik al twee keer mijn linkerenkel gezwikt en was ik vier keer door mijn rechterpoot gegaan. Potverdrie, ik had HAAST!

Fout nummer 2. Oma in de deuropening
Ik wilde vol gas door de schuifdeuren slippen toen ik daar een oma zag. Een slome. Eentje zo breed, dat ik er niet langs kon rennen zonder haar te schampen. En oma's schampen is onbeleefd. Ik wilde HEEL HEEL graag onbeleefd zijn, maar ik kon het niet over mijn hart verkrijgen om haar aan de kant te douwen in mijn jacht naar de rode pesto. Ik heb gevoelsmatig anderhalve maand doorgebracht achter die oma, voordat ze ein-de-lijk door die deur was en ik überhaupt die winkel in kon. 

Fout nummer 3. Albert Heijn XXL
Toen ik eindelijk door de deur was, zag ik DIRECT dat dit een Albert Heijn XXL was. En wat betekent dat voor iemand die er nog nooit is geweest? Juist; zoekenzoekenzoeken tot je het opgeeft en geen andere keuze hebt dan op de grond te gaan liggen en luidkeels te huilen, tussen die honderden kilometers aan schappen. Pesto zit in de allerkleinste potjes die er op deze aardbol bestaan. SNAAKJE mensen, SNAAKJE!!

Fout nummer 4. Pluizige Ouwe Man
Ik had somehow de pesto EN de kassa's gevonden. Ik koos de kortste rij. Een rij met alleen een pluizige, ouwe man en een vrouw met een wollen poncho aan. Ze hadden allebei geen kar. Alleen een mandje. Dit kon niet misgaan. 
Wel dus. 
Pluizige Ouwe Man wilde, nadat hij het bonnetje had gekregen, ook graag een pen. Opeens zag ik aan zijn snoet dat hij niet spoorde. Met zijn pennetje ging deze oetsnuffel het complete bonnetje narekenen. Handmatig. Mompelend: "Plus vijf maakt elf, plus twee keer twintig cent is..."  IK! HEB! HAAAAAAAAAAAST!!

Fout nummer 5. Vrouw met paperclip
Pluizige Ouwe Man z'n bonnetje bleek tot zijn spijt te kloppen, dus hij droop af. Nu alleen die ponchovrouw nog en dan kon ik terug naar mijn kind. Mijn KIND! Mijn hart klopte 32347 slagen per minuut. Ponchovrouw maakte rustig een praatje met de caissière, maar die caissière werkte gelukkig wel door, dus ik kon mijn neiging om Ponchovrouw op haar kop te timmeren met de grote kitkatten die daar bij de kassa liggen, nog net onderdrukken. Maar toen Mevrouw de Poncho haar portemonnee pakte om te betalen ging het alsnog mis. Aan haar portemonnee had 't mens om onduidelijke redenen een hele grote paperclip vastgemaakt. Eentje met een scherpe punt. Die punt had zich door haar wollen poncho heen gespietst en nu zat mevrouw dus vast aan haar portemonnee. Ze wrikte en trok. Ik hoorde kraakgeluiden en haar gilletjes 'Ik zit vast! Ik zit vast!' en de moed zonk me in mijn hakjes. Snaakje, oh, Snaakje! Will I EVER see you again? Ik beet op mijn kaken, slikte alles in wat ik wilde schreeuwen en stampte maar drie keer heel zachtjes met mijn voet op de grond, terwijl ik het liefst gewoon een driftbui had gekregen. 

Ik weet niet meer hoe het verder is afgelopen. Ik weet niet meer hoe ik, zwikkend en flikkerend, gorgelend en briesend, met mijn afschuwelijke pesto bij de auto ben gekomen, maar waar het om gaat: Snaakje was er nog. En op het dashboardklokje zag ik dat ik maar zeven minuutjes weg was geweest. Pfff. 

Ik doe dit NOOIT meer. 







maandag 12 mei 2014

Dooie Kuikens En Ballet

I

Het was een prachtige dag. Mijn snoezige Snaakje en haar evenzo snoezige vriendinnetje waren onder een grote boom aan het balletten op het grasveld. Met roze rokjes aan en op  blote voetjes. Daarbij speelden ze op een plastic fluitje. Het was even stereotiep als idyllisch. Het zonnetje scheen en het leven was goed. En toen, onaangekondigd, donderde er INEENS een bos takken uit de boom. 

Klabats. Precies daar waar de kindjes aan het balletten waren. De dames stopten hun geballerina en keken verbaasd omhoog naar de boom. Daar, op de onderste tak, zat een dikke duif stevig te balen. We keken met andere ogen naar het hoopje takken. Hm ja, met enige fantasie en goodwill kon je wel zien dat de amateur die het gebouwd had, graag had gewild dat het op een nest leek. Mission not so verrie geslaagd helaas.

Snaakje haalde haar schouders op en danste weer verder. Vriendinnetje bleef nog even kijken, maar tilde daarna ook haar voet op om verder te balletten. Met haar ogen gesloten en haar handen boven haar hoofd zette ze haar voet weer neer. KRAAAK!  
Stilte. Oogjes onderzochten een voetje.

"MAAAAMAAAAA!!!  snerkte het over het veld. "Ik heb iets HEEL vies aan mijn voet!" 
Wij moeders sprongen op om te bekijken in wat voor drol ze nu weer was gestapt, maar vonden tot onze grote ontzetting een gekraakt ei. Gekraakt! Een ei! Er droop wat uit en er lag ook nog iets kuikenigs in. Oei. Snel gingen we voor dat nare uitzicht staan. Te laat. Vriendinnetje riep al: "Volgens mij was dat een kuiken!"
Snaakje bromde: "Ja, die it dood denk ik."
Nou. Dat dachten wij ook ja, aangezien het kuiken er niet intact bijlag, nadat vriendinnetje er zo op gedanst had. We staarden een tijdje. Snaakje bewoog als eerste weer. Ik kon haar nog net tegenhouden toen zij met het MONDSTUK van haar fluitje (MONDSTUK!) in het kuikenlijk wilde poeren. 

We keken nu allemaal naar boven. De duif liep zenuwachtig heen en weer over de tak. Pikte een beetje loos hier en daar in de tak en leek zich grote zorgen te maken. Op zo'n moment gaat mijn fantasie dan werken he. Dan ga ik er gelijk vanuit dat dit de vader is. Vaderduif, die van moeder een nest moest maken en deze taak lekker halfbakken had afgeraffeld. Dat vaderduif dacht: "Ah joh, takkie hier, takkie daar. Daarna nog twee takkies rechts over links en links over rechts, beetje aantrekken en klaar is die hap! Vooral niet te moeilijk doen, haha!”
Moederduif komt terug, ziet het 'nest', wordt WOEST, blaft Vaderduif af, legt er dan de volgende dag mokkend en snibbend toch maar een miezerig ei in en vertrekt vervolgens om beter materiaal te scoren voor een GOED nest, want deze prutzooi, daar gaat zij niet nog een keer een ei in leggen. Zo stel ik me dat voor.

Ja, en dan nu Vaderduif, die denkt: “Vogelepoep... Wat doe ik nu. Ma zal niet blij zijn. Ma zal NIET blij zijn. Zeker niet met dat ene geplette kind van ons daar beneden. Oioioi...Misschien dat ik er nog wat van kan maken, als ik alle stukjes kuiken weer een beetje passend in mekaar krijg...” 

Het volgende wat we zagen was dat moederduif terug kwam. Druk fladderend met van alles in haar snavel streek ze neer in de boom. We hoorden schel gekoer. Vaderduif en Moederduif verdwenen daarna in het dichte bladerdak, waar wij ze -helaas- niet meer konden zien. 

De tijd dat ik het leven der duiven idealiseerde is wel voorbij nu. Kuch. 




maandag 5 mei 2014

Trouwdag Over 7300 Nachtjes




Snipje heeft al heel lang een vriend. Simon. Een hele knappe gozer. Hij is heel aardig en lief voor haar en ze hebben nu een jaar of drie vaste verkering. Ze zijn zes, dus dat is de helft van hun leven. Nu denk jij vast: och wat schattig, zo'n kalverliefde. WRONG! Het woord kalverliefde is NIET op hen van toepassing. Ze hebben hun toekomst strakker uitgedacht dan jij op je twintigste. Geen grapje.

Vandaag hoorde ik mijn Snipje bijvoorbeeld tegen haar vriendje zeggen: "We moeten eigenlijk vanaf nu gaan overleggen wat we allemaal wel en niet kopen, he. Omdat we later samen in een huis gaan wonen." Haar vriendje keek heel bedrukt. Ik kon het me voorstellen; ik zou acute bindingsangst krijgen van zo'n opmerking. Het gaat allemaal nog veel verder dan dit. Ik heb ze de gekste dingen horen afspreken:

1. Vervoer van en naar schoonfamilie
Snipje: "We gaan als we getrouwd zijn wel vaak op bezoek bij onze ouders he?"
Simon: "Ja is goed. En als we dan naar mijn vader en moeder gaan dan rij ik."
Snipje: "Oke. En als we dan naar mijn vader en moeder gaan rij ik."
Simon: "Oke."

2. Huisdieren en uitstapjes met het gezin
Simon: "Ik wil hele grote honden. Twee. Hele dikke."
Snipje (kijkt vies): "Echt?"
Simon (heel beslist): "Ja, dat vind ik leuk."
Snipje (slim): "Zullen we dan puppy's kopen? Dan worden ze later wel een keer groot."
Simon: "Eh."
Snipje: "We kunnen dan wel met die puppy's op het strand gaan wandelen."
Simon: "O leuk ja!"
Snipje: "En dat vinden de kinderen ook leuk. Die roepen dan telkens: Mama! Kijk eens wat ik kan! Joehoe! Mama! MAMAAAAA! MA-MA!"

(Had ik al genoemd dat hun toekomstplannen griezelig realistisch zijn?)

4. Werk en Gezin
Snipje: "En dan lijkt het me leuk dat we dan samen in het circus werken. Dat ik bijvoorbeeld op jouw hoofd ga staan ofzo. Of dat ik aan een touw slinger om jou heen ofzo. Dan mag jij wel een dier temmen."
Simon: "Ja, oke. Dan doe ik de olifanten."
Snipje (niet overtuigd): "Nou, die poepen hoor. En dat moet jij dan allemaal opruimen."
Simon (ziet het probleem nu ook): "O."
Stilte...
Simon: "Maar eigenlijk vind ik dat niet handig als jij ook in het circus werkt, want wie is er dan bij de kinderen?"
Snipje (diepe zucht, beseft dat hij een punt heeft): "Pfffff. Nou. Lamaar. Dan word ik wel juf."

Enzovoort, enzovoort. Ze hebben al een keer knallende ruzie gehad omdat Simon had geopperd dat Snipje wel een BLAUWE trouwjurk kon dragen op De Dag. Vette bonje!
De fase dat wij, als ouders, hier hard om lachen, zijn we voorbij. Zijn moeder en ik hebben laatst maar eens besproken wat we eigenlijk aantrekken. Op die bruiloft.