maandag 25 november 2013

Fantasie ROCKS!





Het is nogal afgezaagd om te constateren dat kinderen veel fantasie hebben, maar SERIEUS, kinderen hebben VEEL fantasie. Onnavolgbare fantasie. Vréémde fantasie. Ik besloot eens om Snipje en haar vriend af te luisteren toen ze helemaal opgingen in een spel waarin zij Moederkip en Vaderkip waren.
Het ging ongeveer zo:

Snipje (moederkip) en haar lover (vaderkip) zaten in een hoekje van de kamer. Ik moet eigenlijk zeggen: in hun nest, want zo beleefden zij dat. Hun auto (?) stond in het nest geparkeerd (!) vanwege de boodschappen die moesten worden uitgeladen. Hoe praktisch van dit kippenechtpaar. Ik luisterde verder.
Vaderkip sprak met een grafstem: "De kuikens zijn dood, moederkip."  
Moederkip prevelde lichtjes aangeslagen: "O. Ik heb hier wel een dronkje voor ze?"
Vaderkip, geergerd: "Ja dat KAN toch niet. Ze zijn dood. Dus dan kunnen ze ook niet meer drinken."  
Moederkip, schouderophalend: "O. Oke. Nou ja. Morgen zijn er wel weer nieuwe kuikens."
En daarmee was de kous af.
 

Het spel ging verder, nu zonder kuikens. Er werd door moederkip en vaderkip een plan beraamd om een passerende kameel (of een dino, dat was nog even een twistpunt tussen moeder- en vaderkip) te vergiftigen met het genoemde 'dronkje'. Spannend!

Deed me denken aan vroeger. Vroeger, toen wij speelden dat mijn moeder een walgelijke, intens gemene en levensgevaarlijke vrouw was. Dat wij ondergedoken zaten in haar huis, in haar KELDER notabene, en leefden met de voortdurende angst om ontdekt te worden. Elke keer als mijn moeder de deur van de kelder opendeed om een pak macaroni te pakken, dan krijsten wij: AAAAAH, DAAR HEB JE DIE VERSCHRIKKELIJKE URSULA! (dat was op dat moment de aller- allerlelijkste naam die we konden bedenken, vandaar.) Daarna doken we weg tussen de tassen met wol en hielden we onze adem in. Wij, arme onderduikers, moesten ons in leven houden met wat we vonden in de kelder. Bittere armoe was ons deel. Zo kwam het dat mijn zusje –helemaal in d’r spel- een hele bloempot met ouwe, gore, bemodderde zaden heeft leeg gegeten. Van de scheurende honger. Toen ‘Ursula’ dat ontdekte was ze echt kwaad en moesten we de kelder uit.

Ach ja. Dat waren nog eens tijden. Ik benijd die twee kippen hier wel een beetje hoor. Fantasie ROCKS!





maandag 18 november 2013

Blokfluitles SUCKS!



Snipje wil op muziekles. Viool, dat lijkt haar wel wat. Alles behalve viool, dat lijkt mij wel wat. Het brengt me met weemoed terug naar de tijd dat ik zelf nog op muziekles wilde. Vroeger…

Ik was negen en ik wist het zeker. Dwarsfluit. Ik VOELDE gewoon dat ik feeling met dat instrument had, ook al had ik er nog nooit eentje aangeraakt. Ik zou een bekend, beroemd en bekwaam dwarsfluitster worden.

Mijn vader had nog wat twijfels. “Realistisch” noemde hij zichzelf. Ik moest eerst maar eens een jaar op blokfluitles. Blokfluitles is kindermishandeling, zoals je weet, maar ik ging gedwee. Om een gevierd dwarsfluitster te worden moet je wat offers brengen. Daartoe was ik bereid, gezien de glansrijke carriere die ik op dat gebied nog in het verschiet had liggen.


Ik kreeg NIET een nieuwe blokfluit. Mijn vader had nog wel een ouwetje. Op zolder ergens. Ik moest eerst maar eens bewijzen dat ik echt wilde fluiten. Grommend stapte ik op de fiets. Hoezo bewijzen!? Ik was dit meer dan waard. Zwaar beledigd fietste ik met die rotfluit in een plastic tasje aan mijn stuur over een rotonde. Lekker schuin. Anders geloof je even in me, zeg. Een beetje vertrouwen! Tjongejonge. Ik zal toch zelf het beste kunnen inschatten of ik later wel of niet megaberoemd word met mijn baanbrekende fluitspel…

Op dat moment werden mijn gedachten onderbroken door een oorverdovend
 

        KKKRRRRRRATATATATATATATA!!


Tien minuutjes later zat ik op blokfluitles. Mijn hoofd was onnatuurlijk rood. Mijn handen een beetje zweterig. Ik zocht een strategische plek uit. Daar waar juf alleen de linkerkant van mijn fluit kon zien, niet de rechter. Zéker niet de rechterkant. De barst in mijn fluit liep namelijk van de lage C tot aan de B. Om eerlijk te zijn was eigenlijk de hele zijkant van de fluit één groot gat. Ik heb gefloten die les. Juf keek raar. Ik keek brutaal terug, en speelde netjes verder. Ha. Aan mijn hoofd was niks te zien.


De week erop heb ik mijn fluit behandeld met plakband. Ik had een heel rolletje nodig om, netjes tussen de vingergaatjes door, al die luchtgaten te dichten. Want daardoor ging hij toch wel héél naar snerpen. Twee weken daarna heb ik het maar aan mijn vader verteld. 


Ik speel nu gitaar. Mijn vader is een wijze man.




maandag 11 november 2013

Een Vredige Sint Maarten




Sint Maarten. Het feest van vrede. Het feest van de lichtjes. Het feest van samen delen. Sint Maarten was de man die eens een zwerver zag staan zonder jas, en toen belangeloos –de schat- zijn eigen jas gegeven heeft. Wat een voorbeeld. Bij mij in de wijk vieren we dat gedenkwaardige feit nog elke 11e november. De kindertjes lopen dan, o zo snoezig, met lichtjes door de straat en zingen op hun mooist de liefste liederen bij de deuren. Als dank en waardering krijgen ze dan een snoepje. Zoooo kneuterig. 
In theorie.
 
Ik zag deze 11e november heel wat anders gebeuren voor mijn deur. Een buurjochie en zijn ‘vriendje’ stonden vooraan toen ik de deur opendeed. Ze stonden daar niet zomaar. Dat had iets te maken met de eerste keuze willen hebben uit de snoepjes op mijn schaal, die in hun ogen van kwaliteit verschilden. De eerste twee zinnen zongen ze dus met een schuin oogje op de schaal met snoep. Halverwege de tweede zin raakten ze er allebei van overtuigd dat ze de eerste keus MOESTEN en ZOUDEN hebben. De derde zin begon met wat geduw. Aan het eind van de derde zin viel de eerste klap. “De meisjes hebben BAF!! rokjes aan.”  

Wat er daarna gebeurde was onbeschrijfelijk. Prachtig zingend en kwelend hoekten die twee jongens mekaar mijn HELE TUIN door. Hun lieve, blauwe oogjes hielden ze daarbij strak op mij gericht en ze glimlachten ook nog tijdens het zingen. Ze misten geen enkel nootje, bleven mooi op toon én wisten de ander zo pijnlijk mogelijk te raken. Op de maat natuurlijk. Werkelijk een prestatie. Het lied werd nog eens herhaald:

Sint Maarten (BAF!!!!) Sint Maa(DREUN)rten,
De koeien hebben (Goeie stomp in kruis) staarten
De meisjes (hier struikelden ze over een steen in mijn tuin) hebben rokjes aan
Daar komt (hier keelde de één de ander) Sinte Maarten aan.


En geloof het of niet, bij het woordje ‘aan’ stonden ze weer netjes vooraan bij de deur. Bij de schaal met lekkers. Ze keken me uitnodigend glimlachend aan. Het ene kind vanonder de oksel van de ander, waar hij met zijn kop vast in een houdgreep zat, en de ander met één voortdurend knipperend ooglid, van de pijn waarschijnlijk, want die ene kneep hem aanhoudend snoeihard in zijn zij.


Ik heb ze twee snoepjes gegeven, voor de moeite. Ik kon er niks aan doen maar ik vond het gewoon knap.



maandag 4 november 2013

MU Deel Twee: De Zijinstromers



Heb je de blog ‘MU’ gelezen? Lees ‘m even. Er waren namelijk een paar zijinstromers die via via hadden gehoord hoe de muziekjuf van de Pabo haar leerlingen mishandelde in haar lessen. Hoe ze hen publiekelijk te schande maakte en genoot van hun mislukkingen. Hoe ze het liefst de populaire mensen naar voren haalde om ze tot de grond toe af te branden, gebruikmakend van niets meer dan Oze Wieze Woze en een xylofoon.

Dat zou hen niet overkomen. De zijinstromers van dit jaar hadden bedacht dat ze goed beslagen ten ijs moesten komen. Anders dan de tieners die net van de middelbare school kwamen, kwamen zij immers uit het zakenleven! Ze hadden auto’s, vrouwen, kinderen, huizen en hypotheken. Zij WEIGERDEN om het mikpunt van spot te worden tijdens ‘mu’. Hun plan was even geniaal als eenvoudig. Ha! Ze zouden gaan oefenen. Vooraf. Ze hadden afgesproken bij Gert. Zijn riante huis was het meest geschikt voor het oefenen van ‘Olifantje in het bos, laat je mama toch niet los’.


Gert had het hoe en wat aan zijn vrouw uitgelegd. Toch kon zij een klein grinnikje niet onderdrukken toen er een paar strakke auto’s de oprit opdraaiden en een aantal dertigplussers met chagrijnig gezichten uitstapten. Ze openden de kleppen van hun glanzende auto’s om daar xylofoontjes, blokfluitjes en triangeltjes uit te halen. Het liefst had zij ze gefotografeerd, maar goed.

Binnen aan de keukentafel sloegen de zijinstromers grommend en vastberaden hun muziekboekjes open. Met wat gesteggel verdeelden ze de muziekinstrumentjes en begonnen. Het klonk he-le-maal nergens naar. Er was gewoon geen lied in te herkennen. Het was een verzameling losse noten, kraak- en breekgeluiden, binnensmonds getier en lukraak geram. De muziekjuf had goud geld willen betalen om hierbij aanwezig te mogen zijn. De gozer op de triangel wist met dat rotstokje het driehoekje niet te raken. En als hij het wel raakte was het zo hard dat de triangel begon te tollen en dan moest hij zijn stokje neerleggen om dat knakeding in bedwang te krijgen. De voormalige buschauffeur behamerde de xylofoon. Hij zong (loeide) er ook bij. OLIE...Nee, wacht even...OLIFAN...Grrrrrrrr. OLIFANTJE IN HET....*@&#$! 

De ex-interieurman was in gevecht met de blokfluit, kreeg zijn vingers niet netjes naast elkaar op de gaatjes en in plaats van te wachten tot hij zijn vingers op orde had, blies hij gewoon maar random in de fluit om niet achter te lopen in het lied.  
De ICT'er ging véél te snel op de trommel. Hij had namelijk als kind weleens les gehad. Kakafonie is een te harmonisch woord om te beschrijven hoe dit klonk.

Gelukkig overstemden ze op deze manier wel de vrouw van Gert, die hikkend van de lach over de leuningen van de bank hing. Na wat gepaste gewetenswroeging besloot ze toch maar om al haar vriendinnen, familie en, vooruit, vage kennissen op te bellen en hen één voor één mee te laten genieten. 

De zijinstromers stonden de week erna vanzelfsprekend alsnog voor aap, en niet zo’n  klein beetje ook. Maar wel ietsjepietsje minder dan wanneer ze niet hadden geoefend. Slimme zijinstromers.