maandag 30 december 2013

Skatjes op Skietjes






We zijn op wintersport geweest. Met mijn schoonfamilie. Het was een gezellige week met wel honderd dingen die ik er geweldig aan vond. 
Het ontbijten bijvoorbeeld… Dat was een van de mooiste momenten van de dag. In het midden van het restaurant was een prachtig gedekte tafel vol met croissantjes in twee smaken, yoghurt in drie smaken, alle jammetjes die een mens kan bedenken, vers fruit, gebakken eitjes en gaaaaa zo maar door. Ongelooflijk. En de ochtend erna gewoon weer he! Het kon niet op. De tweede dag dat we het restaurant in liepen stond ik weer even verstild te staren naar al dat lekkers. Naast mij stond mijn lieve Snaakje van drie ook even verstomd te kijken. Toen snerkte ze met haar schelle stemmetje door het restaurant: "ALWEER DIT!?"
Ik hoop en gok dat ze bedoelde: "Wat een zegen! Alweer dit!" 
Maar zo werd het helaas niet opvat door alle ontbijtende gasten.


Na het ontbijt was het tijd om de berg op te gaan. Snipje is vijf en Snaakje drie. Op die leeftijd kunnen Zwitserse kindertjes met een snelheid van 50 kilometer per uur achterwaartse salto’s maken op ski’s. Synchroon. Dan moeten onze Snip en Snaak toch ook wel levend van het babybergje afkomen, dachten wij zo. Snipje had het idee al snel in de gaten. Toen ze na drie redelijk geslaagde afdalingen weer boven kwam glunderde ze: ‘Ik voel me nu echt wel trots hoor! Ik voel me nu ook HEUL oud. Wel zes, en dan BIJNA zeven!”
Wow. Dat is inderdaad…eh... indrukwekkend oud.

Snaakje daarentegen zag het allemaal niet zo erg zitten na haar eerste afdaling. Ze hing als een zak aardappels in haar skipakje. Een grote, roze Calimerohelm scheef op haar kopje en daaronder haar allerzieligste paar puppyogen. Elke keer als zij bovenkwam keek ze niet trots, maar nog zieliger, in de hoop dat wij haar zouden redden. We hebben haar maar van skiles afgehaald. Volgende keer beter.

Snaakje in skipak deed me denken aan Snipje, toen zij ook drie was en precies even aardappelig in haar skipakje hing. Ik weet nog goed hoe ze toen tussen papa's knieën de berg afging. Ze raakte met haar skietjes heel die sneeuw niet, omdat papa haar onder haar okseltjes optilde. De HELE berg af. Dat had Snipje niet eens door. In volle vaart naar beneden suizend had zij het idee dat ze skiën kon als een pro. Ik ging in een rustige, beetje trillerige slalom om hen heen op mijn snowboard, toen ik plotseling een hoopje sneeuw miste, over de kop vloog en FLATS op mijn snoet in de sneeuw terecht kwam. Charmant.

Papa en Snipje vlogen direct met een rotvaart langs me heen naar beneden. Vanuit haar aardappelig hangende positie hoorde ik toen nog net mijn betweterige Snipje roepen: 'Wel voor je kijken hè mama!"









maandag 23 december 2013

Enorrrm Gezellig!

Puk heeft hier gelogeerd. Ik leef nog,

Wat informatie over Puk voor mensen zonder peuters: Puk is de stoffen pop met dat eh…
aparte... smoeltje, die in peuterspeelzalen wordt gebruikt. Ik kan Puk voor je proberen te beschrijven, maar ik kan hem beter voor je tekenen. Hij ziet er ongeveer zo uit:





Ja. Dat is per ongeluk te mooi, want hij is enger. Ik overdrijf niet. Google maar: Plaatje Puk. Dan zie je dat er iets niet goed is met Puk zijn mond. Mijn zusjes -ik niet- noemen hem dan ook Progeria Puk. Dat vinden ze heel grappig (mijn zusjes). Ik weet, in tegenstelling tot mijn zusjes, dat dat niet om te lachen is, want Progeria is echt een zielige ziekte en oke, ja, het is waar, Puk heeft precies zo’n gezichtje, echt precies, maar alleen mijn zusjes vinden dat ook echt zo grappig dat ze er de hele tijd heel melig om zitten te hinniken en die pop Progeria Puk noemen.


Anyway. Puk logeerde hier. En als je Prog-ehh…Puk meekrijgt (oef) dan krijg je ook een koffer mee. Puks koffer. Daarin zit een tandenborstel en een pyjama en een regenjas en sokken en weet ik veel wat nog meer. Het meest gevreesde item uit Puks koffer is HET DAGBOEK. En daar begint de ramp. Want in het dagboek moet aan het eind van de vierdaagse logeerpartij beschreven zijn wat Puk en jouw kind allemaal samen hebben beleefd. Met groeiende weerzin en ontmoediging lees je dan altijd eerst wat Puk allemaal heeft beleefd bij andere kinderen:
“Puk en Jeffrey hebben heerlijk gegeten bij MacDonalds.”
“Puk en Jaapje hebben samen gezwommen. “ (STOFFEN pop he, GEVULDE stoffen pop!)
“Puk en Aimee hebben samen genoten van een massage in het SanaDome in Nijmegen.”


En daar sta je dan he. Daar moet je dus overheen. EN er een leuk verslag van maken, want je kunt het wel allemaal gedaan hebben, maar als je het niet beschreven hebt, telt het niet.
De voorgaande ouders hebben gewerkt met foto’s op hoge kwaliteit papier, uitgeprinte werkstukken in kleur, en anderen hebben uren zitten kleuren of maar liefst zeven bladzijdes volgeschreven met megamega gedetailleerd verslag. Alle verslagen eindigen met “het was ENORM gezellig”


De beurt was aan mij. Ik trapte af met een badfestijn. Snipje en Snaakje mochten Puk in bad doen. Dat ding weegt op slag zeven kilo zodra hij het water raakt en zich volzuigt met water. Vreselijk. Maar goed, het kon in het schrift. Check. Dat Puk daarna 129 minuten in de droger heeft gezeten en om de vijf seconden zijn kop snoeihard gestoten heeft, heb ik maar niet in het schrift geschreven. Niet ALLES hoeft er in.


Daarna heb ik een taart gebakken. Met Puk. Ik werd zo gestresst als een konijn. Maar mooi dat ik straks een end deeg in dat freakn dagboek ga plakken.


Verder heb ik Puk overal heen gesleept. Naar de winkel, naar de stad, naar de kerk zelfs! Van alles heb ik een tekening gemaakt... Puk mag morgenochtend terug... Ik leef nog.

O. 

En het was ENORM gezellig!



maandag 16 december 2013

Sorry Kerstboom, Sorry Jozef


Vandaag was de dag. De dag dat we de kerstboom van de zolder gingen halen. Snipje, Snaakje en ik. We gingen vol goede moed naar boven.

Die kerstboom zit in een doos en die doos staat achter het schot. Achter het schot staat nog veel meer. Babybadjes, televisies, koffers en posters. En toen ik zo die kerstboom eruit aan het trekken was, vielen mij ineens een stuk of vijftig, zestig dingen op die eigenlijk wel weg konden. Dus ik denk dat ik toen een beetje afgeleid raakte en ACHTERAF denk ik dat het niet perse nodig was om op dat moment echt ALLES wat we bezitten overhoop te halen. Maar goed, na drie kwartier ofzo herinnerde ik me ineens wat we ook al weer gingen doen, dus toen zijn we gewoon naar beneden gegaan met die plastic kerstboom. Snaakje kwam maar twee keer klem te zitten tussen de trap en de boom dus dat ging prima. 

Beneden mochten Snipje en Snaakje de takken in de plastic stam steken. De takken hebben een kleurcode EN een lettercode EN hun papa had ze soort bij soort in tassen gedaan. De langste bij elkaar (code E, die horen onderaan de boom) en de kortste bij elkaar (code A, die horen boven in de boom.) Heel belangrijk dat je dat goed snapt, anders ziet je boom er zo vreemd uit. Terwijl ik dit aan het uitleggen was aan Snipje, kieperde Snaakje alle takken op een grote berg, slofte er heen en weer door heen en eindigde zwemmend op haar buik tussen de takken. Dit alles voordat ik mijn uitleg had kunnen afronden. De boom zag er vervolgens dus zo uit:

Daarna kwam het onderdeel kerstbalwerpen. Daar wil ik liever niet over schrijven.
Toen we dat overleefd hadden pakten Snipje en Snaakje -terwijl ik aan het vechten was met de piek- de gekregen/dure/stenen/breekbare/stijlvolle kerststal uit. Maria, de kameel en twee herders kwamen heelhuids op tafel. Kindje Jezus viel HEEL hard op de grond en miste een voetje. Niks vergeleken bij Jozef. Die stond zenuwachtig handenwringend naast zijn eigen hoofd. Dat zag er zo uit:




En toen was de middag al weer om. De boom stond. Soort van. Hij was niet erg mooi. Jozef had Bisonkit in zijn nek en de hele kamer lag vol plastic naalden. En toch was ik best gelukkig. Je zal maar met twee zulke leuke, blije meiden een kerstboom mogen versieren. In vrede. Dat is een cadeautje.


maandag 9 december 2013

Snipje En Snaakje Op Het Rechte Pad





Ik wil mijn kinderen heel graag op het rechte pad hebben. En houden. Niet dat kennissen over twintig jaar vragen: “Zo, hoe gaat het met jouw dochters?” En dat ik dan moet zeggen: “Nou, Snipje krijgt steeds meer opdrachten in het criminele circuit, dus dat is heel mooi en Snaakje zit in de fraude enorm op haar plek.” Dat willen we dus niet. 

Ik wil ook graag dat ze omzien naar de armen. Zou ook fijn zijn. Daarvoor zelf het goede voorbeeld geven is nog best moeilijk, hoor. Je kunt echt NOOIT bij een zwerver pinnen en dat vind ik reteonhandig, want ik heb altijd alleen maar mijn pinpas bij me als ik in de stad loop. Bij Snipje moet ik nog hard werken aan het onderdeel ‘Hart voor Minder Bedeelden’. Gisteren liepen we namelijk in de stad langs een paar straatmuzikanten die verveeld aan het snerpen waren. We gingen een winkel in en weer uit en daarna liepen we terug, weer langs die straatmuzikanten. Deze keer waren ze hun boeltje aan het inpakken. En toen mompelde mijn lieve vijfjarige Snipje dus:
“Nou. Die hebben ook eindelijk door dat niemand geld geeft.”

Ahem. Daar werken wij nog aan dus. 


Op het vlak van fraude ben ik er ook nog niet helemaal gerust op, hoor. Snipje schreef een tijdje geleden een liefdesbrief naar haar oma (ik haw fan je liefu oma), stickerde hem helemaal vol, likte uitbundig de rand van de envelop en vouwde hem plechtig dicht. Daarna keek ze eens links en rechts en toen vroeg ze geslepen:

“Mama, kun jij misschien HEEL goed postzegels natekenen?”

AAARGH!! Ik hoop maar dat ALS alles mislukt met die opvoeding, dat ze dan nog profijt hebben van hun leuke snuitjes. Want die hebben ze hoor. Hele leuke snuitjes. Dus.










maandag 2 december 2013

Strenge Snaakje





Snaakje is nu drie. Zij vindt dat zelf een respectabele leeftijd. Zij vindt ook dat ze nu wel wat meer te vertellen heeft in huis. Kijk, ze is de jongste, maar als je dan uiteindelijk drie jaar geworden bent en je hebt wat meer levenservaring, dan tel je helemaal mee. En dan mag je je ook wat meer met het gedrag van de rest van de familie gaan bemoeien.

Het was maandagochtend. Boodschappendag. Ik scheurde een blaadje uit een schrift en begon aan een ellenlang boodschappenlijstje. Ineens stond Snaakje naast me. Op een stoel. Met een hand in haar zij. In haar andere hand het schriftje, waar zojuist een blaadje uit was gescheurd. Snaakje keek not amused. 

Streng vroeg Snaakje: “Mama, heeft jij geteurt?”
Druk schrijvend bromde ik iets onverstaanbaars dat zij opvatte als een ‘nee’.
Maar Snaakje was niet voor één gat te vangen. Er WAS iets vreselijks met dit schrift gebeurd. Hoe dan ook. Ze had notabene het bewijs in handen!
Ze kneep haar oogjes samen en zei: “Heeft jij getnipt?”
Weer mompelde ik iets als 'nee.'
Snaakje verlaagde haar stem.
“Heeft jij gebijt?”
Nu keek ik op van mijn uitgescheurde briefje. Nou, nee. Ik had dit boodschappenlijstje niet uit het schriftje geknaagd, nee. Thanx for asking.

“Hm,” zei Snaakje nadenkend. Zojuist was de zaak van Het Mysterieuze Uitgescheurde Blaadje haar volkomen duidelijk geworden:
“Papa daan… “
Zeer tevreden met de oplossing van deze case klom Snaakje weer van haar stoel af. Het schrift onder haar armpje geklemd. Weer op de grond draaide zij zich nog een keer om en zei streng:
 “Mag niet van ik.”


Kijk. Drie jaar. Dat bedoel ik nou.







maandag 25 november 2013

Fantasie ROCKS!





Het is nogal afgezaagd om te constateren dat kinderen veel fantasie hebben, maar SERIEUS, kinderen hebben VEEL fantasie. Onnavolgbare fantasie. Vréémde fantasie. Ik besloot eens om Snipje en haar vriend af te luisteren toen ze helemaal opgingen in een spel waarin zij Moederkip en Vaderkip waren.
Het ging ongeveer zo:

Snipje (moederkip) en haar lover (vaderkip) zaten in een hoekje van de kamer. Ik moet eigenlijk zeggen: in hun nest, want zo beleefden zij dat. Hun auto (?) stond in het nest geparkeerd (!) vanwege de boodschappen die moesten worden uitgeladen. Hoe praktisch van dit kippenechtpaar. Ik luisterde verder.
Vaderkip sprak met een grafstem: "De kuikens zijn dood, moederkip."  
Moederkip prevelde lichtjes aangeslagen: "O. Ik heb hier wel een dronkje voor ze?"
Vaderkip, geergerd: "Ja dat KAN toch niet. Ze zijn dood. Dus dan kunnen ze ook niet meer drinken."  
Moederkip, schouderophalend: "O. Oke. Nou ja. Morgen zijn er wel weer nieuwe kuikens."
En daarmee was de kous af.
 

Het spel ging verder, nu zonder kuikens. Er werd door moederkip en vaderkip een plan beraamd om een passerende kameel (of een dino, dat was nog even een twistpunt tussen moeder- en vaderkip) te vergiftigen met het genoemde 'dronkje'. Spannend!

Deed me denken aan vroeger. Vroeger, toen wij speelden dat mijn moeder een walgelijke, intens gemene en levensgevaarlijke vrouw was. Dat wij ondergedoken zaten in haar huis, in haar KELDER notabene, en leefden met de voortdurende angst om ontdekt te worden. Elke keer als mijn moeder de deur van de kelder opendeed om een pak macaroni te pakken, dan krijsten wij: AAAAAH, DAAR HEB JE DIE VERSCHRIKKELIJKE URSULA! (dat was op dat moment de aller- allerlelijkste naam die we konden bedenken, vandaar.) Daarna doken we weg tussen de tassen met wol en hielden we onze adem in. Wij, arme onderduikers, moesten ons in leven houden met wat we vonden in de kelder. Bittere armoe was ons deel. Zo kwam het dat mijn zusje –helemaal in d’r spel- een hele bloempot met ouwe, gore, bemodderde zaden heeft leeg gegeten. Van de scheurende honger. Toen ‘Ursula’ dat ontdekte was ze echt kwaad en moesten we de kelder uit.

Ach ja. Dat waren nog eens tijden. Ik benijd die twee kippen hier wel een beetje hoor. Fantasie ROCKS!





maandag 18 november 2013

Blokfluitles SUCKS!



Snipje wil op muziekles. Viool, dat lijkt haar wel wat. Alles behalve viool, dat lijkt mij wel wat. Het brengt me met weemoed terug naar de tijd dat ik zelf nog op muziekles wilde. Vroeger…

Ik was negen en ik wist het zeker. Dwarsfluit. Ik VOELDE gewoon dat ik feeling met dat instrument had, ook al had ik er nog nooit eentje aangeraakt. Ik zou een bekend, beroemd en bekwaam dwarsfluitster worden.

Mijn vader had nog wat twijfels. “Realistisch” noemde hij zichzelf. Ik moest eerst maar eens een jaar op blokfluitles. Blokfluitles is kindermishandeling, zoals je weet, maar ik ging gedwee. Om een gevierd dwarsfluitster te worden moet je wat offers brengen. Daartoe was ik bereid, gezien de glansrijke carriere die ik op dat gebied nog in het verschiet had liggen.


Ik kreeg NIET een nieuwe blokfluit. Mijn vader had nog wel een ouwetje. Op zolder ergens. Ik moest eerst maar eens bewijzen dat ik echt wilde fluiten. Grommend stapte ik op de fiets. Hoezo bewijzen!? Ik was dit meer dan waard. Zwaar beledigd fietste ik met die rotfluit in een plastic tasje aan mijn stuur over een rotonde. Lekker schuin. Anders geloof je even in me, zeg. Een beetje vertrouwen! Tjongejonge. Ik zal toch zelf het beste kunnen inschatten of ik later wel of niet megaberoemd word met mijn baanbrekende fluitspel…

Op dat moment werden mijn gedachten onderbroken door een oorverdovend
 

        KKKRRRRRRATATATATATATATA!!


Tien minuutjes later zat ik op blokfluitles. Mijn hoofd was onnatuurlijk rood. Mijn handen een beetje zweterig. Ik zocht een strategische plek uit. Daar waar juf alleen de linkerkant van mijn fluit kon zien, niet de rechter. Zéker niet de rechterkant. De barst in mijn fluit liep namelijk van de lage C tot aan de B. Om eerlijk te zijn was eigenlijk de hele zijkant van de fluit één groot gat. Ik heb gefloten die les. Juf keek raar. Ik keek brutaal terug, en speelde netjes verder. Ha. Aan mijn hoofd was niks te zien.


De week erop heb ik mijn fluit behandeld met plakband. Ik had een heel rolletje nodig om, netjes tussen de vingergaatjes door, al die luchtgaten te dichten. Want daardoor ging hij toch wel héél naar snerpen. Twee weken daarna heb ik het maar aan mijn vader verteld. 


Ik speel nu gitaar. Mijn vader is een wijze man.